In de Underground probeert T. een foto te maken van een creditcardreclame boven de zitplaatsen. In een wiebelende wagon is dat niet te doen, zodat ik er een krabbeltje van maak. Afgebeeld is een stokoude man in een schommelstoel, met de tekst Cash has retired er boven. Ze willen ons laten geloven dat klinkende munt wel heel erg uit de tijd is. Boven de grond is het Black Friday. De bankwereld heeft zich zojuist opgeblazen wegens het gebrek aan cash. Ik voel even aan de Engelse ponden in mijn borstzak, lekker stapeltje. We zijn op weg naar de nieuwe Saatchi Gallery aan King’s Road, die kort geleden is geopend. Rob had het me op het hart gebonden om er heen te gaan (en een catalogus voor hem mee te nemen).
Mooie grote zalen met witte muren, zoals het hoort en geen video’s. Charles Saatchi geeft de richting aan van de beeldende kunst van dit moment in de tijd. Chinezen! De schilderijen en sculpturen zijn groot en indrukwekkend, nieuw, anders en toch westers. Saatchi koopt ze aan en maakt ze groot. Zo groot dat de hele wereld er over schrijft, maakt er een schitterend boek bij en verkoopt ze weer op de veiling. Op een pseudo-heroisch werk van Wang Guangyi staat met grote letters MATERIALIST’s ART. Het werk zal zeker drie miljoen dollar moeten opbrengen. Een werk van Zeng Fanzhi werd in mei verkocht voor negen punt zeven miljoen dollar.
Op de markt van Portobello Road ligt in een trommeltje met rommel een botje. Het is een centimeter of acht en het heeft een glans en een kleur die er op wijzen dat het op een of andere manier lang in gebruik is geweest. Het ligt lekker in de hand. Eigenaardig botje.
What’s the story behind this bone?
De man kijkt me schaapachtig aan. Geen antwoord.
What do you want for it?
One pound.
I give you fifty.
Fifty pound is good.
No, fifty p.
I can’t buy a cup of tea for fifty p.
You surely can’t buy one with this bone.
Daar moet hij mij gelijk in geven en ik geef hem de vijftig penny.
Cash.