Tears, idle tears

Tears, idle tears, I know not what they mean,
tears from the depth of some divine despair
rise in the heart and gather to the eyes.
In looking on the happy autumn fields
and thinking of the days that are no more.

Alfred Tennyson
(Uit;’Het meer der herinnering’ van Rudy Kousbroek)

Ontroering is een wonderlijke emotie. Aandoeningen als de slappe lach of de blinde drift kan je nog wel eens voelen aankomen, maar de ontroering besluipt je stiekem en blaast je ‘out of the blue’ van de sokken. De dichter Rutger Kopland schrijft erover: “Wat is het toch dat een grap, een vondst, een gebaar, een foto, een schilderij, een paar regels, iets onverhoeds kunnen laten gebeuren dat lijkt op het losspringen van een slot. Een op het eerste gezicht onbetekenende sleutel past op een slot waarvan je niet wist dat je het omdroeg.”
Ik heb een stille hoop dat de schilderijen die ik maak bijdragen aan dat losspringen van een slot. Ik vermoed dat het twee uitersten zijn die samen de sleutel smeden. Aan de ene kant is er de ervaring van een moment waarin betekenis en zingeving samenvallen in volkomen harmonie en aan de andere kant is er het onderhuidse weten dat niets blijft, dat alles voorbij gaat. Wellicht is het zo dat de warme voldoening van een ogenblik van schoonheid zo strijdt met een stekende pijn van verlies dat deze strijd een hulpeloze verwarring veroorzaakt die de ogen vochtig maakt. Die sleutel is bij iedereen verschillend. Ik las over een oude Papoea die in de toonzaal van het etnografisch museum tot tranen toe geroerd was bij het zien van de voorwerpen waar hij en zijn stamgenoten vroeger het buurdorp mee onthoofdden. Bij mij werkt het al bij een etenslucht in een lege straat, het lied van een meisje, een mes in een verjaardagstaart of de frieten die je eet, op weg naar huis, uit een dampende gezinszak.